02.03.2022
otoplastik.jpeg

Graag jullie aandacht voor oordoppen op maat, zgn. “otoplastieken”

Wetgeving staat – net zoals wij – nooit stil. Hieronder een overzichtje van wat de laatste jaren is veranderd en wat zoal bestaat:

  • De “oude” Europese Richtlijn 89/686/EEG werd vervangen door de Europese Verordening 2016/425/EU

- gaat over het op de markt brengen van PBM en is dus belangrijk voor fabrikanten, niet zozeer voor gebruikers. Trad in werking op 21 april 2018, 21 april 2019 betreft de overgangsbepaling voor producten die onder de oude richtlijn op de markt al waren. Europese Richtlijn 89/656/EEG, gewijzigd bij Europese Richtlijn 2019/1832
- overgenomen in boek IX titel 2 PBM in de codex, gaande over het gebruik e.d.

  • Richtlijn (2003/10/EG) à overgenomen in boek V titel II lawaai, gaande over de beheersing van het risico “lawaai” 
  • De Europese normenreeks 352 over gehoorbescherming, meer bepaald EN 352-2:2020 over op maat gemaakte oordoppen; “otoplastieken”.

Vooral deze laatste zorgt voor wat opschudding. Deze norm legt de verplichting op om een zogenaamde “lektest” of “fittest” uit te voeren voor elke voorziene oordop op maat.
Maar, is zo’n norm wel wettelijk verplicht? Hoewel de EN 352-2:2020 niet expliciet voorkomt in de Belgische regelgeving, is het wel een vereiste opdat dit PBM op de markt mag komen van de Europese Unie. Deze norm zal dan ook worden vermeld in het CE-conformiteitsattest. De instructie tot lektest zal ook worden vermeld als noodzakelijke voorwaarde voor correct gebruik in de handleiding van de oordoppen en eventueel bijkomend worden benadrukt bij levering of initiële opmeting van de gehoorgang. Zowel de conformiteitsverklaring (CE) als de handleiding zijn documenten die bij indienststelling aanwezig moeten zijn, dit nagaan is een verplichting van de werkgever (art. IV.2-8 van de codex).

Zijn er nog andere wijzigingen omtrent PBM-wetgeving die ik moet weten?

Met de wijziging van de Europese richtlijn (2003/10/EG) zijn ook een aantal andere nuances in onze codex (titel 2 PBM van boek IX) terecht gekomen.

Zo wordt er nu expliciet gewezen op de verplichting van de werkgever te waken over alle fasen van een PBM, dus naast keuze (risicoanalyse) een aankoop/indienststelling ook het correcte gebruik, het onderhoud, de reiniging, de ontsmetting en de herstelling van het PBM. Hoe de werkgever dit exact moet doen is vrij te kiezen, maar moet wel traceerbaar zijn in het licht van het dynamisch risicobeheersingssysteem (DRBS).

Daarnaast wordt er in onze regelgeving (bijlage IX.2-2) nu weer per risico bepaald welke PBM moeten gebruikt worden, en niet welk PBM moet gebruikt worden voor welk risico. De denklogica is dus omgekeerd, maar wel logischer geworden.

Met al jullie vragen kan je terecht op info@premed.be of op 016 308 111.

Lynn Charleer - preventieadviseur arbeidsveiligheid en arbeidshygiënebij Premed
27.03.2024

Collega in de kijker - Lynn Charleer

Lynn Charleer is sinds januari lid van de warme Premed-familie. Na meer dan 7 jaar ervaring als consultant in de voedings- en farmaceutische industrie, koos ze ervoor preventieadviseur te worden.
Meer lezen
ao
13.03.2024

Wat doen bij arbeidsongeval

Voorkomen van arbeidsongevallen is natuurlijk altijd de beste optie. Maar wanneer er zich dan toch één voordoet, is het aangewezen op de hoogte te zijn van de wettelijke verplichtingen.
Meer lezen